top of page

Het huisje en de weg naar binnen



Iedere dag liep ze even langs dat huisje. Dat huisje even buiten het dorp waarvan gezegd werd dat er een raar oud mens woont. Nooit zag ze haar in het dorp en toch woonde ze er. Er hingen goed gevulde bloembakken aan de vensters en de moestuin was onderhouden. Vandaag raapte ze de moed bij elkaar en klopte aan. Geen gehoor, ze bleef nog even staan en teleurgesteld gaf ze het op en liep naar huis. Dat hield ze weken zo vol, iedere dag klopte ze even aan.

Het frustreerde en fascineerde haar dat het niet lukte om contact te maken. Wat maakt dat ze niet open doet?


De volgende dag ging ze weer. Zoals gewoonlijk stond ze weer voor de deur en zoals gebruikelijk wilde ze weer aankloppen. Ditmaal stond er een paar bergschoenen op de mat voor de deur, ze waren helemaal schoon, het intrigeerde haar. Ze hield zich in. Wekenlang had ze de verwachting dat de oude vrouw naar buiten zou komen. Dat ze met haar zou meelopen, eindeloze wandelingen door de valleien en heuvels maken. Wat als deze bergschoenen de uitnodiging waren? Niet om naar buiten te komen maar om naar binnen te gaan?

Ze trok haar schoenen uit, zette deze naast de bergschoenen en trok de bergschoenen aan. Het was precies haar maat. Ditmaal klopte ze niet, maar bewoog de klink naar beneden en duwde de deur langzaam open.


Daar zat ze in een oude leunstoel, zo één waar een oude geruite wollen deken op de rugleuning ligt. De vrouw lacht vriendelijk naar haar, met een warme open blik en wenkt dat ze verder mag komen. Enigszins schuchter sluit ze de deur, kijkt om zich heen en wordt verrast door de inrichting die gezellig en uitnodigend is. Ze loopt verder, doet haar jas uit en gaat zitten. De vrouw heeft thee en schenkt in. Het haardvuur brandt en het hout knispert.

“Zo” zegt de oude vrouw, “daar ben je dan!”

“Wat een klus is het voor je, om naar binnen te gaan, hè?” “En wat fijn dat je er nu bent, ik heb lang op je gewacht!”.


De woorden van de vrouw raken haar diep. "Ja, zo doe ik dat" realiseert ze zich, "aankloppen, wachten en vertrekken."

Ineens voelt ze de angst van alle keren dat ze hier aanklopte over wat voor verschrikkelijks ze zou aantreffen. Zo ook vandaag, maar de angst is vandaag voor de deur blijven staan, waarschijnlijk ondertussen alweer vertrokken, naar huis. Ze dankt de bergschoenen voor hun aanwezigheid, zodat haar aanwezigheid zich kon manifesteren. Het tovert een glimlach op haar gezicht.

De oude vrouw glimlacht terug en spreidt haar armen uit, “je bent hier welkom”. Ze kruipt op haar knieën naar de oude vrouw en beantwoordt haar gebaar met een dikke omhelzing. Haar lijf ontspant zich en ze sluit haar ogen.


Ineens is ze in een totaal donkere ruimte, het universum opent zich, het zwarte niets. Ze ziet niets en ervaart alles. Het beangstigt haar niet, maar voelt juist bevrijdend en speels. Ze reist zonder lichaam en voelt dat ze weet heeft van hoe thuis te komen. Alles komt ze tegen, verdriet, afwijzing, liefde, passie, zijn wie je bent. Wat is het veel. En wat is het fijn om even zonder het oordeel te mogen reizen. Wat een energie en wat een adem! Gewoon ‘zijn’ is genoeg.

Langzaam komt ze terug in haar lijf en terug in het hier en nu. Ze opent haar ogen en ontmoet die van de oude vrouw. “Hier ben je thuis, hier ben jij jij.” zegt de oude vrouw. “Jouw weg is via mij. Niet naar buiten maar naar binnen.” “Alleen zo kan het.” “Het is aan jou om mij op te zoeken, ik ben hier.”


Dankbaar geeft ze haar een dikke kus op haar zachte gerimpelde gezicht. En dankt haar voor haar geduld, de ruimte en inzichten die de oude vrouw gegeven heeft en haar rust. Tot de volgende keer zegt ze. De oude vrouw knipoogt.

Ze doet haar jas aan en loopt naar buiten. Als ze de bergschoenen uit wil trekken zegt de oude vrouw: “Hou maar aan, als aandenken, ze passen je zo goed”. Ze geeft de oude vrouw een handkus en vertrekt.

Wanneer ze terug loopt is het licht warmer, de geluiden om haar heen intenser, ze voelt haar handen, haar lijf. Nog eenmaal draait ze zich om. Tot de volgende keer wil ze zeggen. Maar het huis is weg, de oude vrouw is weg. ze raakt even kort in paniek, om dan haar handen op haar hart te leggen en de weg naar binnen, naar haar, zo te kunnen voelen. En ook de angst een plekje te mogen geven zonder oordeel. Ze kijkt omhoog en dankt het universum voor deze bijzondere ontmoeting.


bottom of page